Gáán!

De Nederlandse taal heeft geen aparte werkwoordsvorm voor de toekomende tijd, zoals bijvoorbeeld het Frans wel heeft. Net zo als het Engels ('will') voegen wij meestal een werkwoord toe: 'gaan' of 'zullen'. Dat is niet per se nodig om aan te geven dat iets in de toekomst gebeurt, want een tijdsaanduiding werkt ook. En soms heb je helemaal geen extra woorden nodig, omdat uit de betekenis al blijkt dat de handeling in de toekomst ligt. Dat het niet 'nu' is.

Lees meer

Goesting is het begin van alles

Zelf opgegroeid in het zuiden, ben ik er niet van om alles wat Vlaams is, schattig of grappig te vinden. Als taalfan ben ik weleens jaloers op de extra mogelijkheden. Zo houd ik bijzonder van het woord goesting, in Nederland veelvuldig gebruikt als naam voor cafés en restaurants.

Lees meer

Lezen korte zinnen beter?

Je schrijft om gelezen te worden. Om de lezer niet voortijdig te laten afhaken, houd je je aan de adviezen voor leesbaarheid (zie ook mijn blog Check mijn ding). Een van die adviezen betreft de zinslengte: de taaladviseur promoot een gemiddelde zinslengte van 15 (of 12, of 20) woorden.

Hoe komt de taaladviseur aan die, pakweg, 12 tot 20 woorden gemiddeld?

Lees meer

Graag - liever - liefst

Het kan natuurlijk zijn dat ik zo'n persoon ben. Die alles voorzichtig inkleedt. Die moeite heeft met rechtstreeks vragen of stellen. Maar het is vreemd dat ik daar pas over na ging denken, toen mijn NT2-cursisten na een paar lessen zeiden: "Graag, dat heb je wel vaak nodig in het Nederlands, hè? Wat betekent dat eigenlijk precies?" (In het Engels dan, natuurlijk.) Wilt u geloven dat ik het in het woordenboek ging opzoeken? 'met plezier', zegt het woordenboek. En dan nog wat nuances en voorbeelden.

Die voorbeelden, daar gaat het om. Neem nu die marktplaatsadvertentie 'Pip wil graag ... een blokfluit, skates en een pony.'

Lees meer

Drieledigesamenstellingsperikelen

Het Nederlands krijgt steeds meer lange woorden, lijkt het wel. Wie kijkt nog op van humanresourcesafdeling? Of socialemediamarketingplanning? U kunt vast nog langere woorden maken. Sommige lijken erg gezocht, terwijl ze binnen een bepaald vakgebied toch echt gebruikt worden. Zo leerde ik van mijn deelnemers dagelijkseartikelensector (zeg maar: de supermarkt), passiefhuisprincipe (een huis dat evenveel energie opwekt als het verbruikt) en spoorstaafconditioneringssysteem (dan piept de trein minder).

Lees meer