Mijn taal of jouw taal?
Al zeker zo'n twintig jaar is 'foutloos' schrijven niet meer genoeg. Iedere schrijver moet rekening houden met zijn lezer. Wie wat te vertellen heeft, moet zijn boodschap goed verpakken. Goed, niet per se leuk. Een brief van de Belastingdienst is niet leuk, tenzij je geld terugkrijgt. En dat ligt dan niet aan de verpakking. Die is beslist niet goed als je niet eens begrijpt dat je geld terugkrijgt.
Ook na twintig jaar gebeurt dat nog. Mensen die belangrijke brieven krijgen, die ze niet kunnen begrijpen. Dat is geen onwil. Een brief van de Belastingdienst is belangrijk; een van de bank of van het ziekenhuis ook. Iedereen wil dan weten wat er staat. En wat je moet doen, als je zo'n brief gekregen hebt. Zo bezien is het heel erg onaardig om een brief te schrijven die de belangrijke boodschap verstopt. Achter lange zinnen en ambtelijke woorden.
Maar, hoor ik dan tijdens schrijftrainingen, ons mooie Nederlands dan? Ons erfgoed? Gaat dat niet verloren als we allemaal Jip-en-Janneke gaan schrijven? Na jaren kan ik nu schrijven zoals mijn leermeester bij het kantoor, en nu zeg jij dat ik dat moet loslaten? Denken mijn vakgenoten dan niet dat ik zelf simpel ben?
Het zal wel meevallen. Wat denk je, heeft ieder Nederlands woord al naast ieder ander Nederlands woord gestaan? En verveelt het al? Nee toch? En wie zegt dat je tussen je collega's moet opvallen? Kies je moment.
Je kunt pas echt goed schrijven als je zelf kunt kiezen. Helder en doelgericht als het moet, bloemrijk, uitvoerig en voor mijn part metaforisch als het kan. En in beide gevallen foutloos. Simpel, denk je? Bovendien, wie weerhoudt je van Reve te genieten, van A.F.Th. van der Heijden, van Elsschot of van welke 'erfgoedbewaker' dan ook? Om een roman te schrijven waarin je al je taalvaardigheid kwijt kan?
Tags: schrijven, blog, communicatie