Goesting is het begin van alles
Zelf opgegroeid in het zuiden, ben ik er niet van om alles wat Vlaams is, schattig of grappig te vinden. Als taalfan ben ik weleens jaloers op de extra mogelijkheden. Zo houd ik bijzonder van het woord goesting, in Nederland veelvuldig gebruikt als naam voor cafés en restaurants.
Het woord vindt zijn oorsprong in het oud-Franse goû(s)t, dat nu voornamelijk 'smaak' betekent, maar destijds ook 'zin' en 'lust' betekende (envie). Als je goesting opzoekt, lees je ook 'smaak', 'zin' of 'lust'. De uitdrukking 'goesting is koop' betekent 'over smaak valt niet te twisten'. In 'hij moet altijd zijn goesting krijgen' kun je goesting door zin vervangen. En die lust kunnen de Vlamingen benoemen als 'een broek vol goesting'. Maar je kunt ook 'pijn aan je goesting hebben'. Die zit niet per definitie in je broek: met pijn aan je goesting ben je te lui om te werken. Je hebt dus geen zin.
Bij 'het is (niet) naar mijn goesting' of 'tegen mijn goesting' kun je het vervangen door smaak of zin. Ook met de voorzetsels aan en in kun je combineren: 'ik heb er goesting aan', of 'in'. Vgl. 'ik heb er zin an', of 'in'. Maar combineren met achter kan noch met zin, noch met lust of smaak, alleen met goesting.
We hebben in Nederland wel zo'n woord, maar dat gebruiken we niet meer. Het woord is meug. Je hoort het nog wel eens in de uitdrukking 'tegen heug en meug', een alternatief voor 'met flinke tegenzin'. Mijn moeder zei nog vaak 'ieder zijn meug', wat weer overeenkomt met 'goesting is koop'. Meug komt van dat andere mogen, op de manier van: "Ik mag hem wel" (het Duitse mögen).
Meug heeft voor mij vooral een negatieve connotatie, door de eu-klank en door de negatief getinte uitdrukking 'tegen heug en meug'. Goesting daarentegen vind ik een uitermate positief woord. Toen ik dan ook gisteren op de Vlaamse televisie bij Van Gils 'Goesting is het begin van alles' hoorde, bleef dat hangen. Want zo is dat maar net. Met goesting kom je in beweging.